Meisje 10 jaar heeft testen ondergaan en daar is bij haar PDD-NOS (persatieve ontwikkelingsstoornis) uitgekomen. Na een zeer heftige periode in haar gezin werden bij haar naast tekortkomingen in de sociale interactie ook tekortkomingen in de communicatieve vaardigheden vastgesteld. Ze wilde niet meer aangeraakt of geknuffeld worden.
In het eerste consult bleken er afwijkingen in het functioneren van haar bijnieren, waardoor zij wat futloos, gebrek aan energie en prestatiedrang vertoonde. Tevens was haar bloedglucose uit balans met gevolgen voor de lever-galfunctie en darmvertering.
Bij het tweede consult, na twee maanden, bleek dat ze beter sliep, vrolijker was bij het opstaan. Soms had ze huilbuien, maar nu met aanwijsbare reden. Ze kwam er ook sneller uit en kon zich laten troosten. Ze was meer naar buiten gericht.
Bij het derde consult, na ongeveer 3 maanden, bleek zij weer een terugslag te hebben. Ze was minder vrolijk bij het opstaan, was wat meer vermoeid. Haar suikerspiegel moest nog goed ondersteund worden. Ook moesten de leefregels aangepast worden door meer rust in te bouwen 's avonds.
Bij het vierde consult na ruim 3 maanden ging het een stuk beter. Slapen en opstaan gingen goed. Ook het leren op school ging nu goed. Inmiddels heeft ze ook vriendinnen. Voor zichzelf opkomen moest ze nog wat beter leren. Er wordt afgesproken over een half jaar weer te checken.
Inmiddels was zij aan het puberen en ongesteld geworden. Dit gaf maandelijkse hoofd- en buikpijnklachten. Er moeten een paar kleine puntjes bijgestuurd worden. Na een half jaar wordt de medicatie nog een keer herhaald. Na een jaar gaat het nog steeds goed, een paar afwijkende meetpunten worden weer even bijgestuurd.
Er wordt afgesproken, indien gewenst, elk half jaar een controle uit te voeren.
|